Mosrozen(rosa Centifolia Muscosa) 

De Mosrozen - tot heden gewild en opvallend.
De mosroos is een mutant of een sport van rosa Centifolia (honderdbladige roos) of van rosa Damascena. De afstammelingen van de Centifolia hebben een groene bemossing , de afstammelingen van de Damascener rozen hebben een bruine bemossing. Afhankelijk van de kruising is er een verschil in kleurintensiteit.
De mosrozen  onderscheiden zich door  een mosachtige begroeiing op de kelkbladeren en soms op de stengel. Deze bestaat uit kleine klieren, die met een geurig hars zijn gevuld. De bloemknoppen voelen wat plakkerig aan juist alsof er bladluizen opzitten, maar dat is niet zo. De mosrozen bevatten ook planten, die zijn bekomen door kruisingen met andere rassen. Deze rozen zijn typische vertegenwoordigers uit de Victoriaanse tijd. Ze zijn ook zeer goed winterhard. In de literatuur is bijna overal te lezen dat Mosrozen herbloeiend zijn, maar in werkelijkheid kunnen weinige remonterend genoemd worden. De tweede bloei is sterk afhankelijk van het klimaat en de bodemgesteldheid. Ondanks alles is de nabloei gering. Bij een droog klimaat zijn ze meeldauwgevoelig en bij vochtig weer, nogal frequent  in onze streken, zijn ze gevoelig voor sterroetdauw. Ze mogen niet te kort gesnoeid worden. Ze verdragen geen radicale snoei. De herbloeiende soorten snoeien we na de winter, de eenmaal bloeiende direct na de bloei.
‘R. x Cent. ´Muscosa´  (Nederland, einde 17de  eeuw) synoniem ´Common Moss´ vermoedelijk een sport van R x centifolia is waarschijnlijk de schoonste, de gezondste en de robuuste  van alle mosrozen. Ze krijgt vele uitlopers en onderscheidt zich van .rosa Centifolia door de sterke bemossing. De bloem is rond, gevuld en middelgroot (8 cm) en éénmaal bloeiend. De kleur is helrose; de geur is zeer goed, Het blad heeft een middelgroene kleur. Verder heeft de plant talrijke rode stekels. Het mos staat dicht op elkaar aan de kelk en de bloemsteel en is groen. De plant vormt groene kleine bottels. De hoogte bedraagt 1,50 tot 1,80 meter. De vorstbestendigheid is zeer goed(klimaatzone 5).

Zomerbloeiende mosrozen zijn onder andere : ‘Henri Martin’ (Laffay 1863), ‘Nuits de Young’ (Laffay,1845), ‘Salet’ (Lacharme,1854) en ‘Comptesse de Murinais’ (Vibert1843).
Er zijn ook enkele herbloeiende mosrozen: ‘Alfred de Dalmas’ (Laffay, 1855), ‘Eugenie Guinoisseau’ (Guinoisseau, 1864), ‘Madame Louis Lévèque’ ( Lévèque, 1898).